maandag 26 april 2010

Helmutt de NSB’er

Als je dacht dat WOII in 1945 ophield, heb je het serieus mis. Hitler was dan wel dood, de Duitsers hadden zich wel overgegeven en Nederland was ook echt wel bevrijd door een stel Amerikanen en Canadezen, maar...de landverraders, ook wel leden van de Nationaal-Socialistische Beweging, kortweg de NSB’ers, bestaan anno 2010 nog altijd. Je vindt ze op de gekste plekken. Ik vond er eentje in de bus, om kwart voor acht ’s ochtends, op weg naar school.

Een klein mannetje met een veel te grote onderkaak stapt binnen, op nog geen tweehonderd meter van de halte waar ik de bus zal verlaten. De kaak is gladgeschoren, ik gok nog geen halfuur geleden. Helmutt, zo noem ik hem vanaf hier, heeft kort grijs haar. Gemillimeterd. Dat oogt gevaarlijker, kan ik me zo voorstellen. Helmutt draagt zijn GVU-bedrijfskleding al twintig jaar met trots. Zijn perfect gepoetste zwarte Ecco’s verraden dat hij zijn vak meer dan serieus neemt. Altijd op zoek naar mensen die hun kaartjes vergeten zijn af te stempelen. “Daarvoor krijg je van mij een bekeuring” moet zijn favoriete zin zijn. Hij droomt er ’s nachts van dat hij een bus vol studenten allemaal op zwartrijden betrapt. Dat is voor Helmutt de ultieme natte droom. De grijns die dan op zijn gezicht verschijnt is ongeĆ«venaard. Een ferme rij tanden, maar vooral die onderkaak is schrikbarend.

Of ik even mijn vervoersbewijs tevoorschijn wil halen. Grapje zeker, dacht ik nog. Nee, Helmutt was bloedserieus. Je vervoersbewijs laten zien, voor acht uur. Doe normaal Helmutt. Goed, ik deed het, hetzij moeizaam. Alles gaat bij mij moeizaam, voor achten, en zonder een kop sterke koffie achter m’n kiezen. Enfin. Ik grijp naar mijn kontzak. Ohja, ’s waar ook, ik heb een nieuwe portemonnee. Zo eentje waar je je OV-chipkaart niet uit hoeft te halen, maar die je gewoon voor de scanner van de conducteur kunt houden. Helmutt hanteert graag zijn eigen regels. Als een volleerde dief grist hij mijn nieuwe portemonnee uit mijn handen. Een stap richting de scanner. Bliep. Helmutt checkt het display. ‘INCHECKEN OK’ zegt het scherm. Op dat moment weet ik het al.

De grijns komt tevoorschijn. Zijn lievelingszin komt in slow motion uit zijn mond. Voorafgegaan door: “Je bent vergeten in te checken en dat is verplicht. Je krijgt van mij een...”. Of ik een legitimatiebewijs bij me heb. Gelukkig voor mij heb ik gisteren m’n rijbewijs opgehaald. Ik had hem in een dronken bui als borg achtergelaten in een kroeg in Amersfoort, zodat ik niet meteen hoefde te gaan pinnen. Ik wil er niet aan denken wat er was gebeurd als ik me tegenover Helmutt niet kon legitimeren. De hel was ongetwijfeld losgebarsten. Om kwart voor acht ’s ochtends.

Helmutt schrijft onverstoorbaar de bekeuring uit. Opeens schiet hem iets te binnen: “Ik heb een alternatief voor je. De bekeuring is EUR37,50. Die moet je binnen een week betalen. Maar ik kan je ook een uitrijkaart aanbieden. Die kost je EUR25 en die kan je meteen bij mij pinnen.” Goh, Helmutt is in een gulle bui vandaag. Hij kan het niet over zijn verzuurde hart verkrijgen om een arme student bijna veertig euro af te troggelen. Maar belangrijker nog: die vijfentwintig keiharde euro’s kunnen niet teruggevorderd worden door de student. GVU laat slechts boetes eenmalig declareren. Uitrijkaarten heb je ‘vrijwillig’ gekocht.

Onnozel als ik ben, kies ik voor het ogenschijnlijk gunstigste aanbod. Helmutt tovert een draagbare pinautomaat uit zijn zak. De grijns is nog altijd niet van zijn gezicht verdwenen. Terwijl ik mijn pinpas door de automaat trek, heeft Helmutt het volgende slachtoffer al te pakken. Voor hem gelden dezelfde ‘gunstige’ voorwaarden. Ook hij mag kiezen. Ik toets mijn pincode in. Weg vijfentwintig euro. Om kwart voor acht ’s ochtends. Ik ben amper een uur wakker en ik heb al een bak geld uitgegeven. Aan een uitrijkaart. Het woord kende ik alleen van de parkeergarage. ‘U heeft betaald’. Ik krijg een bonnetje. Fijne Helmutt. Hij handelt het proces netjes af.

Als ik de bus uitloop, realiseer ik me pas wat voor persoon er zojuist voor me heeft gestaan. Een verschrikking. Iemand die wildvreemde mensen voor de lol geld afhandig maakt. Een dief. Zogenaamd in dienst van de staat. Een ambtenaar. Een boetetrekker. Een pennelikker. Een ruggetuffer. Een smerige... Ik voel mijn bloed koken. De bus rijdt weg. Waarom word ik nu pas boos? Omdat ik niet geloof wat ik zojuist heb gezien. Hij voldoet volledig aan mijn verwachtingspatroon van een slechterik uit een oorlogsboek. Zijn voorvaderen zijn vast en zeker fout geweest in de oorlog. Een vuile NSB’er. Helmutt de NSB’er.